Onderzoek en creativiteit

Met Kraak werken kinderen in groepsverband aan hun eigen onderzoeksvragen binnen de context van een narratief, een verhaal dat kinderen zelf gaandeweg verder kunnen invullen. De opbouw van het samenwerkend leren is geleidelijk. De duur van de groepssamenwerking en groepsgrootte wordt vanaf de onderbouw elk jaar uitgebreid, tot groep 8 leerlingen een jaar lang in eenzelfde groepje samenwerken. Het spel-element, dat gerelateerd is aan het narratief, motiveert en zorgt ervoor dat de fantasie, nieuwsgierigheid en creativiteit van de kinderen niets in de weg gelegd wordt. Met het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het maken van interviews, het bouwen van prototypes, het uitnodigen van sprekers, het organiseren van excursies, en het presenteren van hun bevindingen verdienen de groepjes beoordelingen die hen steeds verder in het spel brengen. Het narratief biedt vol op ruimte om te fantaseren, vragen te stellen en te onderzoeken. De leerkracht begeleidt de groepjes en probeert kinderen te prikkelen om nog verder op onderzoek uit te gaan. Op deze manier komen niet alleen ruimschoots alle kerndoelen uit de zaak- en kernvakken aan bod, maar wordt diepere kennis en meer inzicht bereikt.

Kraak past in het regulier onderwijs, maar biedt de leerling een andere manier van leren en de leerkracht een andere manier van lesgeven. Dat vraagt van beide partijen aandacht en gewenning.

Maar Kraak geeft meer dan het vraagt, bijvoorbeeld:

  • een realistische en eerlijke verhouding tussen leerling en leerkracht. Er is een balans tussen leerkracht- en leerlinggestuurd onderwijs.
  • Kraak biedt een omgeving waarin samenwerken centraal staat en waarin sociale vaardigheden écht functioneel worden toegepast.
  • Kraak bouwt voort op de aangeboren nieuwsgierigheid van kinderen en laat deze aansluiten op de kerndoelen.

In Kraak wordt didactiek (leer van het lesgeven), verrijkt met mathetiek (de leer van het leren).

Wat is mathetiek?

In 1680 schreef Comenius (Specilegium Didactium):

“Mathetica, or ars discendi, is the art of learning to know things or to seek the science of things. Didactica, or ars doscendi, is the art of teaching what we know, so that others know the same.” Met ‘mathetiek’ wordt dus bedoeld: de leer van het leren. Mathetiek neemt de lerende als uitgangspunt, terwijl didactiek de leraar als vertrekpunt heeft. Als de lerende, hier dus het kind, als belangrijkste actor in het leerproces wordt gezien, betekent dat nogal wat voor de pedagogische verhoudingen en de schoolstructuur. De leraar en zijn didactiek bepalen dan niet langer alleen, of grotendeels, wat en hoe er geleerd wordt. De leerling wordt veel meer deel en mede-eigenaar van het leerproces. Mathetiek is leren hoe je iets kunt leren of onderzoeken, en dat maakt het van de leerling. Bij mathetiek verandert de rol van de leerkracht dus ook. Er is geen sprake meer van leerkracht -> leerling, maar het leerproces is veel meer wederkerig: leerkracht <-> leerling.

KENMERKEN VAN MATHETIEK

  1. Degene die leert staat centraal, leren doe je in vrijheid en leren doe je overal.
  2. Je leert door te ontdekken en door die ervaringen te ‘laten bezinken’.
  3. Een socratische dialoog is een goede methode om te leren.
  4. Redeneren is leren.
  5. Antwoorden vinden doe je door vragen te leren stellen.
  6. Leren doe je samen.
  7. Leren is associatief, onvoorspelbaar en kwetsbaar.

Seymour Papert (1928-2016) gebruikte drie eeuwen na Comenius de term opnieuw. Hij wees in zijn werk op het belang van mathetiek. In werken als Mindstorms: Children, Computers, and Powerful Ideas (1980), The Children’s Machine (1993) en The Connected Family (1996), noemde hij mathetiek een uitbreiding van Piagets constructionisme. Papert benadrukte het belang om te komen tot ‘maximum leren door minimaal les te geven’.

Helaas bleek de kloof tussen de schoolse werkelijkheid en die van het ‘open leren’ te groot. Met de komst van ICT in de scholen wordt leren op een andere, dan de klassieke klassikale manier steeds belangrijker. De school is allang niet meer de enige plek waar kennis opgedaan wordt. De leefomgeving is de leeromgeving geworden.

 

Kraak en mathetiek

Kraak is ontwikkeld vanuit de didactische praktijk. Gewoon twee leraren die in de dagelijkse lespraktijk zochten naar een manier kinderen te motiveren om tot leren te komen, op hun eigen niveau, passend bij hun eigen leerstijl en aansluitend op hun eigen nieuwsgierigheid. Onderzoekend leren op basis van narratieven, Kraak-onderwijs dus, bleek het Ei van Columbus te zijn. Bijna ongemerkt ontstond hierdoor de verschuiving van didactiek naar mathetiek. De leerkrachten hervonden het eigenaarschap over hun onderwijs en ontwikkelden een bredere invulling van hun functie. De kinderen bewandelden hun eigen pad, en verkregen ondertussen kennis die ruim aan alle kerndoelen voldeed. Mathetiek bleek zichzelf te bewijzen met behulp van Kraak. Papert zei het precies zoals wij het bij Kraak zien: ‘The kind of knowledge children most need is the knowledge that will help them get more knowledge. This is why we need to develop mathetics.’

Rol van de leerkracht

Kraak-leren zorgt voor een ruimere invulling van het leraarschap. In plaats van de leerkracht als uitsluitend didacticus, degene die onderwijs aanbiedt, wordt de leerkracht ook matheticus, degene die kinderen leert te leren. Mathetisch onderwijs maakt van de leerkracht na een kennisoverdrager ook een coach, een scaffolder, een inspirator en een stakeholder in het leerproces van zowel de individuele leerling als de groep. Waar de klas leert, leert ook de leerkracht, zowel cognitief, als sociaal-emotioneel.

 

Samenwerkend leren

Kinderen werken met Kraak het hele jaar samen in groepjes binnen het narratief. Elke cyclus is er een nieuw thema. De lengte van die cyclus varieert per leerjaar. Het introduceren van een betekenisvolle context leidt tot het praktisch kunnen toepassen van de belangrijke sociale vaardigheden: feedback geven, zelfstandig werken, plannen, taken verdelen, initiatief tonen, mentorschap ontwikkelen, samenwerken, conflicten oplossen etc. Deze vaardigheden, gekoppeld aan een langdurige samenwerking, maken deep social learning mogelijk. Effectief samenwerken versterkt het cognitieve proces, zowel in de groepjes als in de hele klas en wakkert een houding van nieuwsgierigheid en verwondering aan.